Op het conservatieve platteland is campagne voeren niet nodig
Dat wilde ik wel eens meemaken; een verkiezingscampagne in Groot-Brittannië met die aloude democratie. Dat viel tegen. Een keer zag ik op een huis iets van een affiche en één keer ontmoette ik de groene kandidate Gill Westcott, die in de hoofdstraat van Honiton in Devon stond te flyeren. Er volgde een kort gesprekje. Met het Britse districtenstelsel maakte zij weinig kans op een parlementszetel. Met nu 3,5% van de stemmen halen de Greens geen enkele zetel. Haar eerste programmapunt is dan ook een democratischer kiesstelsel met evenredige vertegenwoordiging. Ze benijdde ons om het succes van GroenLinks van 4 naar 14 zetels van de 150. Ik legde haar uit waarom je als Groene ook moet opkomen voor de zwakken in de samenleving. Ze stemde daar volledig mee in. Als ik in Groot-Brittannië woonde, zou ik lid zijn van de Greens.
Wij maken al jaren busreizen. Vanaf het opstappunt bij Utrecht waren we naar het vertrekpunt bij Moerdijk gebracht. Vandaar vertrok onze bus richting Calais. Bij de Belgisch-Franse grens is een omwegje ingebouwd om het inkomende verkeer beter in het oog te kunnen houden. Het levert flinke files op. Al voor Calais zien we een omheind terrein, waar vrachtauto’s een veilig heenkomen zoeken. Dan naderen we het havengebied en rijden we tussen meters hoge hekken door. Het verkeer moet zich in rijen opstellen. Dan verschijnt er een auto van de douane, die we moeten volgen. Uiteindelijk moet iedereen uitstappen en in een gebouw worden onze passen of ID-kaarten door de Franse grenspolitie gecontroleerd en daarna nog intensiever door de Britse grensbewakers. Alles om te voorkomen, dat ongewenste buitenlanders toch op de boot naar Dover komen. Het leverde fors oponthoud op, maar daardoor konden we onmiddellijk de veerboot oprijden. Die vertrok al vlug daarna. We werden er niet vrolijk van, maar we konden er ook enig begrip voor opbrengen. Het Brexit-referendum draaide immers ook rond de komst van vreemdelingen en het vrij verkeer van werknemers binnen de EU. Dat hun kinderen en kleinkinderen straks geen leuke baan op het vasteland kunnen gaan zoeken, vergeten de meesten.
Na de witte krijtrotsen van Dover wachtte ons nog een flinke reis richting ons vakantiegebied Devon en Cornwall. Ons eerste hotel lag in Bournemouth, nog Westelijk van Southampton. Het is zo’n typisch Britse badplaats met bijna alleen maar hotels en appartementengebouwen dichtbij de kust, gelukkig wel met veel beplanting in tuinen en parken en langs de lanen. De volgende dag was bedoeld als rustdag, maar je kon ook een bezoek brengen aan het eiland Wight. Het was druk bij de veerboot, zodat we op de volgende moesten wachten. Maar de Costa-koffie was goed. De overtocht duurde niet lang.
Het eiland Wight is 37 KM Oost-West en 21 KM Noord-Zuid en de wegen zijn niet al te breed en met veel bochten. Het Osborne House was de zomerresidentie van Koningin Victoria. Het ligt in een prachtig park in Engelse landschapsstijl met uitzicht op The Solent, het water tussen Wight en Engeland. In het park ligt een ommuurde tuin met kleurrijke bloemen en planten en twee kassen. Zo’n tuin heeft een heel eigen klimaat. Het paleis zelf is ook te bezichtigen. Het is enorm groot, want ook de hofhouding ging mee en er werden gasten ontvangen. We kennen het ook uit Nederland, maar alles is groter. Dat geldt ook voor het landschap met heuvels en diepe droge dalen. Het leek mij een typisch fossiel toendralandschap, dat zijn vorm in de ijstijden heeft gekregen. De ondergrond was toen bevroren, zodat in de zomer het smeltwater van de wintersneeuw niet kon wegzakken. Het stroomde met het regenwater over de oppervlakte weg en schuurde de diepe dalen uit. Die smeltwaterdalen bepalen het reliëf van het eiland. Aan de kust op het Zuid-Oosten wandelden we over een kust pad met strand in de diepte en we maakten een fotostop om de rotspunten van de Needles te fotograferen. Maar ja, de batterij van mijn toestel was leeg. Restte ons nog de tocht met de veerboot en de busreis naar het hotel. Dat was de tweede dag. Volgende week een tweede blog en er zal best ook een derde en misschien een vierde komen.
Jaargang 10, Nr. 464.